Blog: De moderne Hydra

Hydra

Het apparaat waarop u deze tekst leest is op indrukwekkend efficiënte wijze gemaakt in een fabriek door samenwerkende mensen en machines. Hier is niets nieuws onder de zon. Echter, die fabriek is ook ooit gebouwd, de mensen hebben iets gestudeerd en de machines zijn bedacht en ontworpen voordat ze hun eerste telefoon, tablet of computer konden maken. Alles dat nu bestaat volgt op eerdere gebeurtenissen en ontwikkelingen en als we willen begrijpen waarom iets is zoals het is kunnen we terug grijpen op de geschiedenis.

De industriële revolutie is een vrij duidelijk aanwijsbare periode die mensen over de hele wereld in staat heeft gesteld om radicaal anders te leven dan daarvoor. Sommige aspecten zijn goed, andere niet. Dergelijke historische golven bleven elkaar opvolgen totdat ze uiteindelijk het hier en nu hebben voortgebracht. De oorsprong van het veelkoppige hedendaagse milieuprobleem wordt niet zelden herleid tot de industriële revolutie, maar de geschiedenis is niet slechts een opeenvolging van gebeurtenissen. Nog vooraf aan de gebeurtenissen gaan ideeën en perspectieven.

Het uitermate veelzijdige milieuprobleem is als de mythische Hydra, wiens slang-achtige koppen in tweevoud terug groeien na onthoofding. Het gebruik van technologie om problemen op te lossen die zijn voortgekomen uit technologie kan paradoxale gevolgen hebben. De vraag is: zijn technologie en natuur noodzakelijkerwijs aan elkaar tegengesteld?

 

Biljart: oorzaak en gevolg

Elk serieus betoog waagt op zijn minst een poging om de aankomende argumenten te stutten met een stevige grond. Het lijkt me niet onredelijk om te stellen dat alle denkende wezens het gebeuren van de wereld beschouwen vanuit het concept causaliteit. Een schijnbaar eindeloze en tamelijk onoverzichtelijk complexe opvolging van oorzaken en hun gevolgen. Deze gevolgen worden altijd weer nieuwe oorzaken zoals vastgelegd in de wet van behoud van energie: energie kan veranderen, maar verdwijnt niet (binnen een gesloten systeem zoals de aarde). Ter illustratie, denk bijvoorbeeld aan het biljartspel waarbij men de biljartbal verplaats door hem zo exact mogelijk vanuit een bepaalde hoek te raken, zodanig dat deze in de gewenste pocket rolt. Er is een mate aan ruimtelijk inzicht nodig om het spel te kunnen spelen en bovendien de intuïtieve kennis dat en hoe de interacties van de objecten op de biljarttafel zullen bewegen. Het is dus mogelijk om ondanks de soms overweldigende chaos van het universum binnen een relatief eenvoudige en afgeschermde omgeving zoals het biljartspel causaal inzicht tot vrij precieze resultaten te brengen. Binnen de moderne wetenschap gebeurt dit ook zo: experimenten worden uitgevoerd in afgeschermde omgevingen zodat het te bestuderen causale verband geanalyseerd kan worden. Deze experimenten worden vervolgens herhaald door verschillende teams op verschillende plekken in de wereld om te controleren of de oorzaken en uitkomsten onder dezelfde condities herhaald kunnen worden. Herhaalde uitkomsten bieden zekerheid en kunnen uiteindelijk wetmatigheden worden.

Intrinsieke waarde, wel of niet?

De moderne wetenschap waar men werkt met observaties en experimenten om tot kennis te komen hanteert een ander begrip van oorzakelijkheid dan de oude Grieken, met wie de filosofie (en daarmee de wetenschap) ooit is begonnen. Aristoteles (384 v.Chr. – 322 v.Chr.) is een van de belangrijkste namen uit het oude Griekenland mede omdat hij in tegenstelling tot zijn leermeester Plato de werkelijkheid poogde te kennen door inductie in plaats van deductie. Deductie zouden we kunnen stereotyperen in de vorm van de denker die vanuit zijn comfortabele stoel het alledaagse poogt te begrijpen vanuit veelomvattende algemene concepten (leunstoelfilosofie). Inductie betekent het doen van onderzoek in de wereld en door herhaalde ervaring en experimenten tot algemenere stellingen te komen. Het werk van Aristoteles lijkt al veel meer op wat de moderne wetenschap doet. Echter, de opvattingen van causaliteit zijn significant verschillend.

Net als in de moderne wetenschap is de hedendaagse (wetenschappelijk georiënteerde) mens het gewend om de oorzakelijkheid in ons biljart scenario neer te leggen bij de keu, de biljart bal, één of meerdere andere biljartballen en wellicht nog het gat waarin de biljartbal verdwijnt. In de moderne wetenschap is er, met Newton’s werk als toppunt, een perceptie ontstaan waardoor de werkelijkheid moeilijk nog anders gezien kan worden dan als materie in beweging. Ontelbare causale ketens van materialen die samen met energie in staat zijn te verplaatsen, vervormen en transformeren. Een mechanische wereld is het resultaat, waarbij onderdelen zoals moleculen en atomen vrij inwisselbaar zijn. Alles kan uiteindelijk geanalyseerd worden als een object (materiaal) of een kracht (energie) dat volgens de natuurwetten in causale verbanden tot stand komt.

In de visie van Aristoteles op causaliteit worden er vier soorten oorzaken onderscheiden. De finale oorzaak (vaak geïnterpreteerd als het doel en de belangrijkste voor Aristoteles), de materiële oorzaak (waar het van gemaakt is), de formele oorzaak (de vorm) en de bewerkstelligende oorzaak welke het meeste lijkt op het hedendaagse begrip van causaliteit. Ter illustratie: een vaas kan gemaakt zijn van glas (materiaal), tot de juiste vorm geblazen zijn en wel door een persoon met die vaardigheid (vorm en bewerkstelligende oorzaken). De vaas is ook gemaakt met een bepaald doel; om een reden. Vooral deze doeloorzaak maakt dat de vaas een betekenis of waarde in zich meedraagt die er onlosmakelijk mee is verbonden zolang de vaas intact blijft.

Het op deze wijze voortbrengen van fenomenen in de wereld is te relateren aan de Griekse term ‘poiesis’: het maken of doen ontstaan van iets dat er nog niet was, voortbrengen of onthullen van potentieel. In de kunst, de poëzie, maar ook in de techniek zien we processen die hier heel goed in passen. In de moderne technologie, echter, zien we andere dingen gebeuren. Als alles dient te bestaan uit inwisselbare atomen in beweging (materie en energie) zoals we dit zien in de moderne wetenschap verliezen we wellicht het oog op de door Aristoteles zo belangrijk gevonden doeloorzaak en daarmee de intrinsieke waarde van de dingen die we aantreffen in de natuur.

Handelen volgt op denken

Een historisch bewijsstuk voor de ernst van een perspectief op causaliteit zonder intrinsieke doeloorzaak is de industriële revolutie waar zowel natuur als gezondheid werden geofferd op het altaar van technologische en economische vooruitgang. Het argeloos veranderen van de natuur (vervormen, delven, verbranden) met als bedoeling er iets nuttigs van te maken getuigt van een perspectief waarbinnen de natuurlijke wereld op zichzelf geen nut en daarmee geen eigen waarde heeft. Hier zien we dat het toekennen van een intrinsieke bedoeling verschilt van een externe bedoeling waarbij de waarde pas ontstaat op het moment dat het ding tot iets anders gemaakt kan worden. Natuurlijk spelen er allerlei belangen en verhoudingen mee in het ontstaan van een dergelijk historisch gebeuren, maar zonder dit, mede door de moderne wetenschap ingegeven perspectief zou de vernietiging van de natuurlijke wereld veel minder vanzelfsprekend zijn geweest.

Een term die we in deze tekst zullen hanteren voor dit vernietigende soort denken is ‘extractivisme’, dan wel begrepen in brede zin (en enigszins geherdefinieerd). Het nut en daarmee de enige mogelijke zin of betekenis van een in de wereld (levend) fenomeen bestaat slechts in zijn potentieel om tot iets gemaakt te worden dat wel nut heeft. Een visueel prikkelend voorbeeld is dat van de hydro-elektrische fabriek die gebruik maakt van de natuurlijke stroming van de rivier om elektriciteit op te wekken. Waar de oorspronkelijke rivier het leven complementeerde en talloze diersoorten en planten van gezond water voorzag en daarnaast ook nog eens esthetisch aantrekkelijk was daar is diezelfde rivier omgevormd tot een onderdeel van een fabriek; een kolossale machine waarbinnen het Newtoniaanse ‘materie in beweging’ absoluut is.

Ook de mens, gereduceerd tot grondstof

Dit extractivisme is als perspectief niet alleen te relateren tot de natuurlijke wereld waar de mens uit voort komt. De mens is zelf ook een onderdeel van die wereld en is als zodanig onderhevig aan dezelfde behandeling die onder andere maakt dat rivieren niet langer drinkbaar zijn. De mens als arbeidskracht werd tijdens de industriële revolutie bijna net zo slecht behandeld als dieren in de intensieve bio-industrie. Er werd geen intrinsieke waarde toegekend aan de oorzaken die aan hen ten grondslag lagen. Het enige wat er toe deed was het werk dat er uit geknepen kon worden. Wederom zijn ook hier andere zaken aan te wijzen die de situatie zo maakten, maar zonder eerst de mens te reduceren tot een enkele functie was dit vermoedelijk niet zo gemakkelijk gegaan.

Ook vandaag de dag bestaan er nog hydro-elektrische fabrieken, vieze rivieren, arbeiders en bio-industrie, maar er zijn veel meer regels die pogen een tegenkracht te bieden vanuit ecologische en humanistische perspectieven en belangen. Op de lange termijn, gelukkig met enig succes. Zoals we allemaal weten zijn er echter nieuwe crises waarvan een aanzienlijk deel gevolg is van de geschiedenis. Sommige problemen zijn zelfs verergerd en dienen als aanwijzing dat de oorspronkelijke problematiek voortgekomen uit het reductionistische extractivisme nog niet voorbij is. Ons denken over de natuur is sinds de industriële revolutie nog niet fundamenteel veranderd. Denk alleen al aan taalgebruik: de naamsverandering van ‘klant’ naar ‘consument’ en de daarbij behorende houding van bedrijven jegens die consument. De betekenis van de veelgebruikte term H.R. (human resources) waarbij de mens semantisch en letterlijk gereduceerd wordt tot grondstof is er ook één. Zelfs onder bovengemiddeld milieubewuste mensen leeft dikwijls de aanname dat de natuur primair de mens moet dienen en door de mens gereguleerd moet worden. Een regenwoud kan gedacht worden als waardevol omdat het zuurstof produceert voor mensen om te ademen, als ware het een zuurstof fabriek. Denken gaat altijd vooraf aan handelen, ook al is de gedachte kort en automatisch. Ergens wordt die gedachte, dat woord, die impuls, die norm opgedaan en iets maakt dat hij herhaald wordt. Conceptuele kaders zorgen maar al te vaak dat we niet buiten de lijntjes kleuren en sommige van die kaders zijn erg schadelijk of simpelweg incorrect.

Om het probleem in één (lange) zin te stellen: “Moderne technologie maakt de mens tot grondstof doordat het conceptuele kader dat eigenlijk hoort bij de moderne wetenschap en technologie zodanig is genormaliseerd dat het alledaagse denken over de natuur en over elkaar is gereduceerd tot het perspectief van waaruit de intrinsieke waarde van een plant, dier, mens of rivier nog moeilijk te articuleren is.” Gelukkig is de situatie ten opzichte van de industriële revolutie voor zowel mensen als natuur aanzienlijk verbeterd sindsdien, maar het gaat veel te langzaam en er zullen tegenstanders blijven bestaan totdat de wortels van dit oorzakelijke denken wordt blootgelegd. Deze tekst is een bescheiden stap in die richting.

Hoop aan de horizon

Ondanks dit schadelijke denkkader dat ik ‘extractivisme in brede zin’ heb genoemd waarbij de fout ligt in aannames over causaliteit die goed functioneren in de wetenschap, maar in veel niet- strikt wetenschappelijke contexten ongeschikt zijn en allerlei hardnekkige problemen opleveren hebben we sinds het einde van de industriële revolutie toch veel goeds bereikt. Mensen zijn misschien wel milieubewuster dan ooit, scheiden vaak hun afval, spreken elkaar aan op normen en helpen deze mede te bepalen. We zijn gaan recyclen, herplanten bomen, eten minder vlees en gebruiken zonnepanelen. We hebben mensenrechten die telkens uitgebreid worden, vakbonden die opkomen voor werknemers, privacy rechten, de Arbodienst en veiligheidsvoorschriften.

In de ideale situatie hanteren we een zeer horizontale hiërarchie waarbij autoriteit een direct gevolg is van aangetoonde competentie. Bij Groenhart doen we dit uiteraard al zo; iets wat de schrijver van dit stuk als nieuwe werknemer persoonlijk kan beamen. Daarnaast geloven we niet dat technologie en productie noodzakelijkerwijs een morele last met zich meebrengen. De manier waarop het gedaan wordt is van wezenlijk belang. We zijn geïnspireerd door het ‘Cradle to Cradle’ principe, zo genoemd als tegenhanger van het nu nog alomtegenwoordige ‘Cradle to Grave’ waarbij een product eenmalig gemaakt wordt van uit de aarde gedolven grondstoffen en vervolgens als afval terugkeert naar de natuur, nuttig noch voor de mens, noch voor de natuur zelf. Het is van wezenlijk belang om te zorgen dat uitgeleefde producten en de uitstoot die bij hun creatie ontstaat kunnen dienen als voedsel voor planten, dieren, bacteriën, etc. zodat productie op de wereld circulair kan zijn en zich in principe altijd weer kan vernieuwen. Dit gaat verder dan duurzaamheid (producten die lang mee gaan), recycling (eenmalig hergebruiken van slechtere kwaliteit grondstoffen) of CO2 neutraliteit (geconcentreerd op globale opwarming). Cradle to Cradle kan de totale economie behelzen en pakt als principe alle hedendaagse en toekomstige milieuproblemen op. Dit perspectief zou ik bij deze dan ook graag aandragen als een toepasbaar alternatief voor extractivisme.

Alles dat een einde heeft, heeft ook een begin. Als we het leven op deze planeet in goede banen willen leiden voor de lange termijn dan zal het denken over hoe te leven moeten veranderen. Het fundamentele inzicht dat de natuur niet slechts een te exploiteren potentieel is en wel beschikt over een intrinsieke waarde zou een heel mooi begin zijn.